Bram Vermeulen

journalist

Door onze correspondent Bram Vermeulen
Mahmur Kamp. In deze godvergeten uithoek van Irak kauwen de bewoners van het Mahmur kamp de hele dag op dezelfde vraag. Wie vermoordde Sakine Cansiz, Fidan Dogan en Leyla Soylemez donderdag in Parijs? Dat nieuws is hun leven. Sinds begin jaren negentig bestaat dit kamp als toevluchtsoord voor sympathisanten van de verboden Turks-Koerdische afscheidingsbeweging PKK. Hier worden strijders klaargemaakt voor de kampen in de bergen, of schuilen aanhangers van de beweging voor de Turkse justitie.

Sakine Cansiz met haar vuurrode haar was medeoprichter van de Koerdische Arbeiderspartij in 1978. „Ze was moedig”, zegt Mehmet Nuri, terwijl hij naar de beelden kijkt van de demonstratie van duizenden Koerden in Parijs. „Toen ze in 1982 werd opgepakt en vastgezet op de vrouwenafdeling van de gevangenis in Diyarbakir, leidde ze een kleine opstand. Ze werden allemaal gemarteld daar binnen, en sommigen vermoord. Maar zij durfde de cipier in zijn gezicht te spuwen.”

Hier staat Cansiz bekend als de voorvechter voor vrouwenrechten en fondsenwerver van de PKK in Europa. De moord op haar en twee van haar twee medestrijdsters komt op een cruciaal moment. De Turkse regering praat voor het eerst sinds zijn arrestatie in 1990 met de leider van de PKK, Abdullah Öcalan. Wat was de boodschap van de moordenaar?

In de Turkse pers wordt gewezen op de verdeeldheid binnen de PKK zelf. De beweging is sinds de arrestatie van Öcalan versplinterd. Niet iedereen lijkt het woord van de gevangen leider als wet te nemen. Splintergroeperingen plegen hun eigen aanslagen onder de vlag van de PKK. Maar in Mahmur moeten ze niets hebben van die berichten. „Dat zijn manipulaties van de regering en de nieuwsagentschappen die de regering steunen. Alles wijst er op dat er een Turkse hand in deze moord was. De staat, of de diepe staat”, zegt PKK-sympathisant Nuri, in een verwijzing naar een ondergrondse criminele organisatie die in Turkije verantwoordelijk wordt gehouden voor tal van onopgeloste moorden.

Boodschap
De beveiliging van Turkse ambassades en consulaten is wereldwijd verscherpt sinds de drievoudige moord. Ook het Turkse consulaat in Arbil, de hoofdstad van Iraaks Koerdistan, heeft extra bewaking.

In diplomatieke kringen wordt de dader niet gezocht in de richting van een splintergroepering van de PKK of de Turkse staat. Een diplomaat in Arbil wijst op het feit dat slechts een van de drie vrouwen die werd vermoord, kantoor hield op de plek van de executie. „De andere twee zijn uitgenodigd om daarheen te komen en vermoord te worden. Dit is het hart van Parijs, het hangt daar vol met tv-camera’s. De vloer was bezaaid met kogelhulzen. De moord is een boodschap, maar wel een zeer cryptische.”

Iran wordt genoemd als verdachte. In deze tijden van verschuivende machtsverhoudingen stoort de regering in Teheran zich aan de voortvarendheid van de regionale grootmacht Turkije. Turkije beschuldigt Iran van het steunen van de PKK, als straf voor de Turkse steun aan het verzet tegen het regime in Syrië, Irans bondgenoot. Zowel in diplomatieke kringen als in Mahmur wordt ook getwijfeld aan de betrouwbaarheid van de Franse staat. „Frankrijk heeft heel wat uit te leggen”, zegt PKK-sympathisant Nervin Khabat. Ze vluchtte in 1994 uit de provincie Mardin, toen de Turkse staat haar dorp vernietigde om de regio te schonen van PKK-aanhang. De toenmalige Iraakse president Saddam Hussein wees een plek aan in een dorre uithoek van zijn land waar de vluchtelingen uit Turkije mochten schuilen. Er wonen nu meer dan tienduizend Turkse Koerden.

Naar huis
De onderhandelingen tussen de Turkse staat en PKK-leider Öcalan gaan ook over hen. Een van de voorstellen op tafel zou aanpassing van de terreurwetgeving zijn op grond waarvan duizenden Koerden worden vervolgd. Maar terugkeren kan niet zomaar, waarschuwen de bewoners. „Eerst moet Öcalan vrij zijn. Als hij vrij is, is heel het volk vrij”, zegt activiste Khabat.

Mehmet Nuri zegt dat hij Turkije mist. Hij praat veel beter Turks dan Koerdisch, geeft hij toe. Mahmur is een modderkamp in de winter, een oven in de zomer. De meeste bewoners komen nauwelijks aan werk in het welvarende Arbil, een uur rijden hier vandaan. „Ik zou wel terug willen, maar niet als een vreemdeling in andermans land. Ik wil geen Koerd zijn in Turkije, maar een Koerd in eigen land, met een eigen paspoort.”

Dat streven naar onafhankelijkheid heeft Öcalan allang opgegeven. Hij onderhandelt nu over vergaande autonomie voor een regionale regering in het zuidoosten van Turkije, in ruil voor ontwapening. „Iemand vindt die historische toenadering tussen Turkije en de verboden PKK zo bedreigend dat drie vrouwelijke PKK-strijders moesten sterven. De doden waren slechts handelswaar voor degene die de boodschap wilde afgeven”, zegt een diplomaat in de regio. „Maar zoals de Turkse premier al heeft gezegd: de onderhandelingen zullen doorgaan, hoe dan ook.”

First published in nrc.nl 14-01-2013

 

You can leave a response, or trackback from your own site.

Laat een reactie achter